Nieuws / 13 juli 2021

Huisvesting voor MBO is complexer dan voor HBO en WO vanwege de grote diversiteit aan doelgroepen. Om toch handvaten te bieden, organiseerde Campus Day een Round Table. Jackie de Vries was vanuit Aestate aanwezig bij deze roundtable.

Moderatoren

  • Judith Donkers, (tot 1 juli 2021) adjunct-directeur Onderwijs & Kwaliteit bij het Techniek College Rotterdam en bestuurslid van het Consortium Beroepsonderwijs, een samenwerkingsverband van VMBO- en MBO-instellingen, kennispartners en bedrijven. Daarvoor werkte ze jarenlang als zelfstandig huisvestingsadviseur in het onderwijs.
  • Wim Kooyman, directeur Smart WorkPlace en partner WorkPlace Academy.

Deelnemers

  • Ronny Borgsteede, Hoofd Huisvesting Summa College Eindhoven
  • Judith Claassen, tweedejaars MBO-student chemisch-fysisch analist aan het Techniek College Rotterdam. Daarnaast is ze voorzitter van de Centrale Studentenraad Techniek College Rotterdam.
  • Dennis Cruyen, Directeur Facilitair, Huisvesting & Vastgoed Management Zadkine Rotterdam.
  • Peter van Hooff, Adviseur Vastgoed en Finance bij AT Osborne.
  • Marc van der Klok, Directeur Facilitair Bedrijf ROC Midden Nederland Utrecht.
  • Rianne van der Meij, Lid College van Bestuur van het Grafisch Lyceum Rotterdam met als portefeuille Onderwijs en bestuurslid van de MBO Raad.
  • Ton Paffen, Directeur Onderwijs, House of Digital ROC Amsterdam.
  • Joanita Segboer, Manager Huisvesting Sint Lucas Boxtel I Eindhoven.
  • Harry Timp, Manager Huisvesting en Vastgoed ROC Albeda Rotterdam.
  • Jackie de Vries, Directeur bij Aestate/ontrafelexperts.

Bijzondere positie

Moderator Judith Donkers wees er bij de start van de Round Table op dat de MBO-student in het onderwijsveld een bijzondere positie inneemt. “Het hangt tussen het VO en HO in en dat zien we ook bij de huisvesting. Op veel locaties is het MBO nog afgescheept met schoolse gebouwtjes en het is de vraag of daarmee de doelgroep – de MBO-student – wel zo goed wordt bediend.” Ze memoreerde ook een bezoek, samen met Ton Paffen (zie openingsfoto), aan NHL Stenden Hogeschool met MBO-studenten en -docenten van het NOVA College te Haarlem, waarbij uitgangspunt was hoe het HBO kon inspireren en wat dat vervolgens betekende voor het MBO. Paffen herinnerde zich de gastvrije ontvangst in een grote ruimte met de uitstraling van een grand café. “In die ruimte kon je zowel eten en drinken als chillen en werken. Het schoolgebouw zelf was open, had veel werkplekken en was ook voorzien van alle benodigde ICT-voorzieningen. De meegereisde studenten sprak de omgeving enorm aan, omdat ze daar als volwassenen werden beschouwd die in een professionele omgeving hun ding konden doen en niet opnieuw terechtkwamen in een VO-achtige constructie met een kantine en lokalen. Dat leidde tot spontane uitroepen zoals ‘Hier ga je niet naar school; hier wíl je naartoe, om aan het werk te gaan’. Ook voor de docenten was het een eyeopener, onder meer omdat ze zagen dat studenten en docenten daar door elkaar zaten en dat dat leidde tot andere gesprekken.”

“Bij de Bit Academy komen MBO-studenten in een professionele omgeving en voelen ze zich gelijk anders gewaardeerd en erkend en herkend.” – Ton Paffen

Paffen verwees vervolgens naar de Bit Academy, een volwaardige MBO IT-opleiding die is ondergebracht op het Science Park Amsterdam en met het ROC van Amsterdam wordt uitgevoerd door Bit. “We zien daar een vergelijkbaar effect: studenten komen in een professionele omgeving en voelen zich gelijk anders gewaardeerd en erkend en herkend. Daarom ligt daar voor mij de essentie: benader MBO-studenten als volwassenen en zet ze niet opnieuw in een VO-omgeving. Ze zijn immers jongvolwassenen met de wereld aan hun voeten en met hun verantwoordelijkheden in ontwikkeling. Faciliteer ze dan ook als jongvolwassenen. We verwachten van hen ander gedrag, maar als het gebouw niet ander gedrag uitlokt, krijg je niet snel ander gedrag. Ik pleit er daarom ook voor om nieuwbouw bij MBO zoveel mogelijk te laten lijken op het beroep waarvoor ze worden opgeleid: met veel werkplekken, goede begeleiding en amper mogelijkheden voor docenten om zich af te zonderen van studenten; ze gaan sámen een leerproces aan.”

 

Van der Meij zit met ‘haar’ Grafisch Lyceum al een paar jaar in zo’n omgeving, die door veel aandacht voor design de beroepsgroep goed weerspiegelt. Ze herkent het beeld van Paffen: “Ik zie dat de omgeving wel degelijk invloed heeft: studenten voelen zich gezien en gedragen zich anders. Doordat studenten trots zijn op het gebouw, gaan ze ook serieus en zorgvuldig om met hun omgeving. Ze willen dat de omgeving er goed uitziet en goed uit blijft zien. In die omgeving zit veel glas. Studenten vinden dat prachtig, omdat ze overal kunnen zien wat er gebeurt. Wij vinden dat als College ook belangrijk en zijn daarom nog steeds streng op transparantie en zichtbaarheid. Er waren eigenlijk vooral docenten die moeite hadden om zich aan te passen en om zichtbaar en benaderbaar te zijn.” Lachend: “Een docent zei zelfs: nu zie ik steeds studenten als ik aan het werk ben!”

Round Table over MBO: onderwijs, huisvesting en toekomst (1/4)

Studenten kunnen in het Grafisch Lyceum Rotterdam overal zien wat er gebeurt.

Ook het Sint Lucas realiseerde enkele jaren geleden een open onderwijsomgeving. Dit gebeurde in een historisch pand, het Philips Natuurkundig Laboratorium (NatLab). Segboer vertelde dat docenten in het Programma van Eisen aangaven graag een eigen personeelskamer te willen. Ze reageerde stoïcijns op het verzoek: “Ik vind dat je een lerende organisatie bent, waarin je leert door de ontmoeting tussen jong en oud en het gesprek met elkaar. Daarom heb ik in het overkapte atrium een open zone ingericht met een koffieautomaat alleen voor docenten. Docenten kunnen daar alleen komen via het atrium waar ze studenten tegenkomen, maar ook gasten en leerlingen. Het gebouw huisvest namelijk zowel VMBO-leerlingen (11-15 jaar) als MBO-studenten. Aanvankelijk was het ook de bedoeling dat de VMBO-leerlingen afgeschermd op de eerste verdieping zouden zitten. Ik ben toen degene geweest in het inrichtingsteam die haar stem heeft laten horen. Ik heb erop gewezen dat jongeren zich niet laten sturen door een ‘area’ en juist op zoek zijn naar de grenzen, de beweging, de ontmoeting en de liefde en dat laat zich niet leiden door een ‘afgescheiden zone in een gebouw’.  Nu gaat dat via natuurlijk verloop prima samen en is er een vanzelfsprekende verblijfs- en ontmoetingsplaats ontstaan.”

Round Table over MBO: onderwijs, huisvesting en toekomst (1/4)

In het atrium van het Sint Lucas in het NatLab is een vanzelfsprekende verblijfs- en ontmoetingsplaats ontstaan.

Een plek om te zitten en te zijn

Judith Claassen ging vervolgens in op wat studenten verwachten van een schoolgebouw. Claassen heeft zelf vergelijkingsmateriaal, want ze zat eerst op het HBO (Fontys Hogeschool Tilburg en Saxion Hogeschool Deventer), terwijl haar vriend momenteel aan een de TU Delft studeert. Bij een recent bezoek aan de Erasmus-campus in Rotterdam ervoer ze het verschil met haar huidige studielocatie in Rotterdam-Zuid. “Op de Erasmus-campus was meer ademruimte en letterlijk ‘ruimte om te zijn’, terwijl ik momenteel studeer in een oud gebouw, waar eigenlijk geen plek is om te zitten en te zijn. In onze droom zouden we daarom graag meer richting HBO en universiteit willen qua gebouw. Met hoekjes om te werken en een grote ruimte om elkaar te ontmoeten.”

Cruyen herkende het beeld dat de sprekers aangeven. “Daarnaast vind ik het belangrijk dat we spreken over MBO-studenten die we volwassen moeten bedienen.” Hij memoreerde ook hoe hij in zijn vorige functie meemaakte hoe op de campus van de TU Delft na een brand een gebouw werd neergezet voor studenten met een atelierconcept. “We zijn daar bewust niet afgegaan op wat docenten en wetenschappers riepen. Want er wordt al te vaak over in plaats van met studenten gepraat.” In de optiek van Cruyen draaide het om de ontmoetingsruimte en om het faciliteren van tegelijkertijd de studenten en de docenten. “Anders gezegd: om de interactie en het sociaal programma.”

Cruyen vond ook dat er bij MBO-panden nog teveel wordt gedacht vanuit termen als ‘hufterproof’. “Mijn ervaring – en dat geldt zowel voor MBO als voor HBO en WO – is dat als wordt gedacht vanuit luxueuzer, zachter en prettiger materiaal er ook anders en verantwoordelijker met de materialen wordt omgegaan. Een mooi voorbeeld is het hele atelierconcept van de Faculteit Bouwkunde van de TU Delft. Daar zijn alle ruimtes voorzien van verschillende soorten vloerbedekking met warme tinten. Nu (na dertien jaar) ziet het er nog steeds luxe en verzorgd uit. Dat is de sleutel van de oplossing. Als FM kiest voor marmoleum ‘omdat het gemakkelijk schoon te maken is’, dien je geen primaire doelstelling.” Segboer haalde daarop een huisvestingsenquête aan die ze uitzette in het najaar van 2020. “Ik wilde polsen hoe de gebouwen bevielen. Ik kreeg een hoge en betrouwbare respons van studenten. Uit de enquête kwam naar voren dat de studenten tijdens het gedwongen thuis studeren vooral het atrium en de aula en het bij elkaar zijn op zitjes hadden gemist. Kortom, de school niet als leerorgaan, maar als ontmoetingsplek.”

 

Andere huisvestingsdiscussie door corona

Round Table over MBO: onderwijs, huisvesting en toekomst (2/4) 

“Corona heeft vooral bevestigd, zoals zojuist al werd aangehaald, dat samenkomst weer volop aandacht moet krijgen.” – Ronny Borgsteede

Moderator Donkers vroeg de deelnemers vervolgens in hoeverre er door de ervaring tijdens corona post-corona er in het MBO een andere huisvestingsdiscussie zal gaan plaatsvinden. Borgsteede: “Het heeft vooral bevestigd, zoals zojuist al werd aangehaald, dat samenkomst weer volop aandacht moet krijgen. Corona heeft verhalen opgeleverd over het gebrek daaraan, tussen studenten en docenten en studenten onderling. Binnen Summa hebben we een versnipperd arsenaal aan panden met een hybride vorm: luchtvaartstudenten zitten op de airport, techniekstudenten zitten op de Brainport Industries Campus en bouwstudenten op de bouwcampus. Allemaal locaties met centrale voorzieningen, waar studenten , docenten en bedrijfsleven bij elkaar komen. De ambitie voor de komende jaren is om ook de samenhang tussen de verschillende groepen studenten weer op gang te brengen. Daarbij willen we de studenten steeds meer de leiding geven in gebouwen. Zodat bijvoorbeeld studenten facilitair zichtbaar zijn op al onze locaties, waarbij ze ook studenten van andere opleidingen tegen komen. Met deze aanpak hopen we een bredere samenhang en samenkomst te creëren en hopen we dat ze weer meer van elkaar leren.”

Round Table over MBO: onderwijs, huisvesting en toekomst (2/4) 

De techniekstudenten van Summa College Eindhoven zitten op de Brainport Industries Campus.

En juist dat maakt het MBO bijzonder, haalde Donkers aan: “Als MBO heb je zoveel vakrichtingen in huis, dat je eigenlijk bijna alles zelf kunt doen. En daarmee kun je ook een andere dynamiek binnen een pand creëren.”

Van der Klok (foto) gaf aan dat het ROC Midden Nederland voorzichtig te willen doen met de leiding geven aan studenten, bijvoorbeeld op het gebied van catering. “We zijn daarvoor te groot, daarnaast hebben we ook de continuïteit te waarborgen. Wel hebben we bij een groot project, dat we onlangs hebben afgerond – de nieuwbouw van ons Horeca & Toerisme college in relatie tot duurzaamheid – de studentenraad meer betrokken, zowel op lokaal als op centraal niveau. Naast natuurlijk de onderwijspartijen zelf.” Het ROC Midden Nederland kent een breed scala aan opleidingen. Van der Klok: “Uitgangspunt is daarom om een zo contextrijk mogelijke leeromgeving te creëren. Hetzij bij de branche zelf, hetzij door het gebouw de branche te laten uitstralen. Een student moet bij binnenkomst meteen weten wat voor soort gebouw hij binnenkomt.” Van der Klok is kritisch over de wens dat iedereen in zo’n gebouw maar bij elkaar komt. “Onderzoeken zoals de tweejaarlijkse monitor Sociale Veiligheid geven namelijk al jaren aan, dat naarmate studenten in grotere anonieme ruimtes komen de onveiligheidsgevoelens toenemen. Daarom gaan ze toch meer terug naar hun eigen ‘vlek’ binnen het gebouw. De veiligheidsbeleving is het grootst in het lokaal en naarmate de afstand tot het lokaal groter wordt neemt de veiligheidsbeleving af. De veiligheidsbeleving is over het algemeen het laagst in de aula’s/kantines op locaties.”

“Uitgangspunt is om een zo contextrijk mogelijke leeromgeving te creëren.” – Marc van der Klok

Dilemma

Er is dus een uitdaging om de verschillende functies in een school – contextrijke praktijkruimtes, algemene ontmoetingsruimtes, studieruimtes waar kan worden samengewerkt – in de MBO-huisvesting te combineren. De Vries schetste daarbij een steeds groter en complexer wordend dilemma: “Als MBO wil je aansluiten bij het bedrijfsleven: het grafisch deel moet er uitzien als een grafisch bedrijf, de bouwcampus als een bouwbedrijf etc. Daarmee krijgt elk deel zijn eigen sfeer en couleur locale. Tegelijkertijd wil je echter ook als MBO inspelen op nieuwe ontwikkelingen van bedrijven. En die ontwikkelingen gaan juist meer richting cross-overs. Je gaat echter niet snel bijvoorbeeld verpleegkunde onderbrengen op een bouwcampus omdat de sfeer compleet anders is.  Segboer schetste dit dilemma al fraai: je wilt enerzijds naar efficiency met veel multifunctionaliteit en gezamenlijk gebruik. En anderzijds wil je het kleinschalige, specifiek gericht op het bedrijfsleven.” De Vries wees er ook op dat juist in het MBO de diversiteit in opleidingen, achtergrond en ideeën van studenten enorm is. Veel groter dan bij HBO en WO. “Belangrijk daarbij is om je te realiseren dat huisvesting uiteindelijk alleen maar faciliterend is. “Je zag het afgelopen coronajaar ook dat het MBO-onderwijs ‘gewoon’ doorging. Ook zonder het gebouw. Dus kun je je de vraag stellen: hoe belangrijk is dat MBO-gebouw eigenlijk?” Dat laatste triggerde Paffen: “Ik vind dat te kort door de bocht, zeker als je kritisch kijkt naar de kwaliteit van wat studenten opleveren. Het afgelopen jaar heeft aangetoond dat de kwaliteit daarvan vaak achteruitging en dat studenten dus toch betere kwaliteit opleveren als ze op school zijn en als er begeleiding is.”

Paffen ging vervolgens in op de omvang van ruimtes. “Wij hadden een megakantine en zagen dat dat leidde tot onveiligheidsgevoelens – met name bij vrouwelijke studenten. Omdat er maar twee ingangen waren en er een rechte lijn naar de uitgiftebalie van de cateraar liep, hadden ze het gevoel op een catwalk te lopen waar ze permanent beoordeeld werden. We hebben toen door een andere inrichting ervoor gezorgd dat die rechte lijn verdween. Bovendien hebben we het meubilair aangepast en kleinere zithoekjes gecreëerd.” Claassen noemde nog een nadeel van een grote ruimte: “Wij hadden op een locatie precorona een enorme open kantine. Die was echter ook enorm lawaaierig en zorgde ervoor dat je snel werd afgeleid.”

De opmerking van Claassen bracht Donkers op de locatie Rosestraat van het Albeda College, waarvan de afgelopen periode het hele entreegebied is verbouwd. Timp: “We hebben daar één grote ruimte opgesplitst met vast en los meubilair om verschillende belevingen te krijgen. Bijvoorbeeld door een gedeelte in te delen met bankjes als in een treincoupé, elders is er een oplopend deel met traptreden als zitfunctie, en er zijn hoekjes met vast en losmeubilair. Door deze maatregelen is de anonimiteit minder, evenals het lawaai van echo door harde wanden. We vinden het ook belangrijk dat zo’n ruimte uitnodigend is en dat mensen er graag verblijven.”

Round Table over MBO: onderwijs, huisvesting en toekomst (2/4) 

De verbouwde entree van de locatie Rosestraat van het Albeda College.

Spagaat tussen ontmoetingsplek en hokjes

Segboer vulde aan: “De spagaat waar het in zo’n ruimte om gaat is tussen ontmoetingsplek en hokjes. Ik heb voor langere tijd een akoestische meting daarop losgelaten. Daaruit kwam naar voren dat de norm die we halen die van een ‘roerig café’ is.” Die norm is voor mij aanvaardbaar en mag blijven. Je hebt in zo’n ruimte wel last van visuele onrust – bewegingen om je heen – die kan bijdragen aan akoestische onrust. De oplossing is voor mij om zoveel mogelijk zes-achtplekjes te maken. Het is echter een illusie dat je daarmee ook de akoestische onrust volledig oplost.” Claassen knikte instemmend: “Ik mis in mijn huidige gebouw echt een werkplek,  waar je rust kunt vinden tussen lessen door.” Borgsteede: “Bij het Summa College hebben we een pilot gedaan in een multifunctioneel gebouw. Vanuit de zoektocht ‘hoe maak je studenten zoveel mogelijk eigenaar van het gebouw’ hebben we een plaza ontwikkeld met winkels en vergaderruimtes, inclusief naaiatelier en kapperszaak. Die plaza is erg met buiten verbonden.” Borgsteede vertelde hoe door de plaza de oorspronkelijke kantine wegviel. “De plaza is nu de plek waar iedereen rondzwerft en koffie en eten haalt. En vervolgens naar buiten gaat en daar zijn weg vindt. De ‘oude’ plek van de kantine is nu een plek voor mensen die rust zoeken.”

Round Table over MBO: onderwijs, huisvesting en toekomst (2/4) 

“De spagaat waar het in zo’n ruimte om gaat is tussen ontmoetingsplek en hokjes.” – Joanita Segboer

Van der Meij tilde niet zo zwaar aan de discussie: “In de kantine van ons Grafisch Lyceum is er herrie, maar dat is maar tweemaal een kwartier per dag. Bovendien is de kantine juist daarvoor bedoeld. Als je als student wilt werken, kun je in een lokaal terecht. We hebben ook geen open leercentrum. De lokalen zijn groot en open, met veel glas en er is altijd plek.” Ze kijkt daardoor ook anders naar geluid aan: “Echt storend is geluid dat je niet ziet en waarvan je de oorsprong niet kent. Geluid dat je ziet, ben je zo weer kwijt. In die zin helpt het glas me om rust te krijgen.”

Round Table over MBO: onderwijs, huisvesting en toekomst (2/4) 

“Echt storend is geluid dat je niet ziet en waarvan je de oorsprong niet kent.” – Rianne van der Meij

Cruyen was er voorstander van dat voorzieningen om te eten en drinken door het hele gebouw zitten en dat kantines worden omgezet naar studie- en ontmoetingsplekken. “Je gaat namelijk niet meer in één ruimte alles vinden wat je wilt doen. In mijn optiek wordt bovendien de herrie van een kantine namelijk opgeroepen door de huidige opzet.”

Donkers wees erop, dat Van der Meij en Segboer praatten vanuit een vakschool met één of twee gebouwen, terwijl Borgsteede, Cruyen en Timp praatten vanuit scholen met veel disciplines en gebouwen. “In die zin is het logisch dat de laatste drie meer kiezen om met hun gebouwen dicht bij de discipline te blijven, waarvoor ze bedoeld zijn.”

 

Strategie richting een passende huisvesting voor MBO

Donkers gooide vervolgens de vraag op tafel hoe er op zoek moet worden gegaan naar een passende huisvesting voor het MBO. De Vries trapte af: “Het is niet een proces waarbij je met stap 1 begint en vervolgens naar stap 2, 3 en 4 gaat. Het is meer: je gooit alle elementen in een blender en dan komt er een oplossing. Die oplossing moet namelijk passen bij jou als onderwijsinstelling. En bijvoorbeeld Summa heeft daar een heel andere visie op dan Zadkine of Albeda. Dus kun je niet een zelfde oplossing realiseren. Daarnaast speelt de doelgroep een rol. In leeftijd – 12 is anders dan 26 – en in opleiding: een bouwstudent is anders dan een zorgstudent. De ene instelling kiest daarbij voor integratie, de ander juist niet. Er is geen goed of fout daarin.” Naar aanleiding van een opmerking van moderator Kooyman over een veilige leeromgeving voegde De Vries er nog een element aan toe: “Je hebt altijd als onderwijsinstelling – zowel in het MBO, als in het HBO en WO – als doel om op dat gebied comfort te bieden aan je studenten. Vanzelfsprekend binnen je marges, want je bent een onderwijsinstelling en geen zorginstelling. Juist vanwege de diversiteit binnen het MBO kun je ook dit aspect op maat invullen: een start-MBO opleiding is anders dan de opleiding die Claassen volgt en vraagt dus ook om een andere invulling.” Van der Meij haakte in de op discussie over een veilige omgeving: “Wij hebben als Grafisch Lyceum er bewust voor gekozen om studenten geen laptop te laten kopen. Dat betekent dat alle faciliteiten op school zijn en dat je vanaf ’s ochtends 7.15 uur tot ’s avonds 20.00 uur op school terecht kunt. Het mooie daaraan is dat studenten het gebouw nu ervaren als goede vervangende thuisplek. De inrichting speelt daarop in. Met ‘gezellige’ lokalen, en daaromheen zit- en hangplekken. En een studentenkantine waar ook verjaardagfeestjes gevierd kunnen worden als dat thuis niet kan. We zijn daarnaast ook in de vakantie open voor iedereen die dat wil.”

Het bracht Donkers bij een van haar stokpaardjes: “Onderwijshuisvesting is een huisvestingsissue en geen vastgoedissue. En daarbij moet de onderwijsvisie het startpunt zijn. Waarbij je vragen beantwoordt als: wat willen we huisvesten: hoe ziet onze doelgroep eruit, hoe kijken we naar onderwijs en hoe willen we het leerproces faciliteren?”

“Het MBO heeft een zorgteam, een onderdeel dat ik bij het HBO heb gemist.” – Judith Claassen

Volgens Claassen (foto) kan aandacht die je geeft aan de student een groot verschil maken. “Zo heeft het MBO bijvoorbeeld een zorgteam, een onderdeel dat ik bij het HBO heb gemist. Daardoor kan iemand die tijdelijk niet thuis kan studeren doorverwezen worden naar een zorgmaatschappelijk werker die naar een oplossing gaat zoeken. Bijvoorbeeld een ruimte op school.” Segboer vertelde hoe dat bij het Sint Lucas gaat: “Wij hebben een switchklas voor studenten die met een opleiding willen stoppen en een zorgadviesteam. Tijdens corona bleek echter dat studenten die ruimte eigenlijk niet nodig hebben en zo’n beslissing ook prima elders kunnen nemen. Wat ik daarentegen wel belangrijk vind is dat een gebouw altijd – onafhankelijk van de grootte – een beschermende ruimte biedt, een ‘emotioneel kamertje’, waar je zo nodig een een-op-een gesprek kunt voeren en waar je ook je emoties kunt uiten.”

Ruimte geven aan ander gedrag

Timp wees erop dat veel mensen benadrukken dat huisvesting faciliterend en dus volgend moet zijn: “Dat is zo, maar wij zeggen nu tegelijkertijd dat huisvesting soms richting toekomst ook nieuwe mogelijkheden kan geven. Als je er bijvoorbeeld voor kiest om niet meteen hufterproof gebouwen te maken, maar in plaats daarvan kiest voor zachtere, fragiele gebouwen, leidt dat soms ook tot ander gedrag. Een ruime uitnodigende trap in het middengebied kan leiden tot minder liftgebruik en meer onderlinge ontmoetingen. Een voorbeeld daarvan is de trap van de nieuwbouw in Middelharnis, een gebouw met doorgaande leerlijnen VMBO en MBO. Je uitgangspunt is dan niet faciliteren en volgen, maar ruimte geven aan ander gedrag.”

Round Table over MBO: onderwijs, huisvesting en toekomst (3/4)

“Je uitgangspunt is niet faciliteren en volgen, maar ruimte geven aan ander gedrag.” – Harry Timp

Borgsteede knikte instemmend en vulde aan: “Het gaat om het eigenaarschap. Daar hebben we binnen het Summa hele discussies over: van wie is welk deel, wie mag waar komen en hoe gedraag je je als eigenaar? Wacht je student op de conciërge om bijvoorbeeld een raam te sluiten of voel je je er zelf ook toe geroepen? Dit vormgeven van eigenaarschap wordt nog belangrijker, omdat je een steeds grotere diversiteit in de MBO-gebouwen zult gaan zien. Met de komst van steeds meer veertigers en vijftigers en ook van het bedrijfsleven.” Cruyen geeft een mooi praktijkvoorbeeld: “”Met het Zadkine Beauty & Fashion College zitten we, samen met gemeente en startende ondernemers, in De Wasserij, een broedplaats voor innovatieve mode in Rotterdam. Bijzonder daar is dat er geen conciërge is en veel faciliteiten en voorzieningen die in andere gebouwen gebruikelijk zijn. Vooraf waren er wel vraagtekens: de bedrijven hebben een visitekaartje nodig en ander gedrag, gaat dat wel goed. Die ‘angst’ bleek onterecht. Ik denk ook dat juist het ontbreken van een conciërge ander gedrag oproept. Nu gaan we met onze 010-Bar Academy samen met Stadshaven brouwerij Rotterdam in een horecapand zitten en zie je toch opnieuw vraagtekens bij zowel medewerkers van de brouwerij als bij docenten hoe we dit moeten aanpakken. Zelf vind ik het ook spannend, maar er is op de inhoud zoveel te winnen voor beide kanten.”

Round Table over MBO: onderwijs, huisvesting en toekomst (3/4)

Het Zadkine Beauty & Fashion College in De Wasserij, een broedplaats voor innovatieve mode in Rotterdam. Foto: Frank Hanswijk.

Van der Klok benadrukte dat ook de studenten hier nadrukkelijk een rol in hebben. “We gaan met hen het gesprek aan: als je als volwassene behandeld wilt worden, zul je je ook als volwassene moeten gedragen en zelf je verantwoordelijkheid moeten pakken. Daarom proberen we ook bij het vormgeven van veiligheid een positief leerklimaat een gezamenlijke opdracht te formuleren. Een mooi voorbeeld is het gebouw van onze metaalopleiding. Daar werken studenten samen met medewerkers van metaalbedrijven. In feite een stage in de school. Door die mix van jong en oud krijg je houding en gedrag die je ook op een werkvloer ziet. Resumerend: als je niet voor maar mét studenten praat, kun je ze ook aanspreken op hun gedrag en verantwoordelijkheid.”

 

Functieverschuiving van ruimtes

Aan het eind van de Round Table vroeg Segboer aandacht voor de functieverschuiving van ruimtes die momenteel gaande is. “We hebben wel aandacht besteed aan de inrichting van de fysieke ruimtes, maar nog niet aan de virtuele ruimtes en de ‘in-betweens’, die aan het ontstaan zijn. Want we moeten nu ook gaan nadenken over zaken als podcastruimtes en ruimtes om filmpjes. Ook die zullen we als onderwijsinstellingen moeten gaan faciliteren.” Timp stelde daar tegenover dat juist corona en het daardoor veelvuldig virtuele contact het belang van fysieke ruimtes in MBO-gebouwen heeft aangetoond, waar je elkaar fysiek kunt ontmoeten, goed voor persoonlijke en sociale ontwikkeling en samenwerkingsvaardigheden. “Corona heeft laten zien dat veel via de software kan, maar ik zie het als uitdaging om daar bewust ook fysiek iets tegenover te gaan stellen.”

De Vries wees er nogmaals op dat de MBO-opgave zo complex is – met leerlingen van 11 tot ver in de 50 en 360 graden rond qua branche – dat one size fits all geen optie is. “Misschien moet je daarom in de zoektocht naar passend huisvesting een aantal uitgangspunten definiëren en voor de rest toekomstbestendig experimenteren.”

“Misschien moet je daarom in de zoektocht naar passend huisvesting een aantal uitgangspunten definiëren en voor de rest toekomstbestendig experimenteren.” – Jackie de Vries

Cruyen (foto) deed een dringende oproep aan de colleges van bestuur om daarbij nadrukkelijk de regie te nemen. “Corona heeft laten zien dat er veel kansen voor vernieuwing zijn. Tegelijkertijd denken veel MBO-docenten dat het straks op de oude voet verder gaat. Als het CVB nu niet de regie pakt en vanuit de onderwijsvisie deze uitdaging oppakt, is het afbreukrisico voor huisvesting heel groot.” Van der Klok zag daarbij wel een gevaar. “Veel onderwijsinstellingen zijn nu vooral bezig met boven water blijven, achterstanden inlopen en het starten van het nieuwe schooljaar. Ik weet niet of ze in hun hoofd al ruimte hebben om na te denken over hoe straks het nieuwe onderwijs eruit gaat zien. Toch zal dat wel moeten gebeuren, waarbij alle partijen aan tafel moeten zitten.”

“Corona heeft laten zien dat er veel kansen voor vernieuwing zijn.” – Dennis Cruyen

Donkers, zelf ook onderwijsleider, zag daarbij een verschil tussen hoe studenten en docenten naar die nabije toekomst kijken: “Studenten vragen tijdens online open dagen hoeveel dagen ze straks naar school gaan, omdat ze er al vanuit gaan dat er een mengvorm zal zijn. Docenten daarentegen willen vooral weer terug naar normaal, omdat ze dat de zekerheid geeft van iets wat ze kunnen.” Toch was ze wel optimistisch: “Ik denk dat die werelden wel bij elkaar komen. Ik pleit ervoor om na de vakantie eerst docent als vanouds te laten opstarten om ze vervolgens vanuit die leercurve zelf te laten ontdekken dat het oude normaal ook niet ideaal was en dat anderhalf jaar corona toch ook nuttige lessen heeft opgeleverd. Pas dan ontstaat er mijns inziens ruimte om na te denken wat het ideale construct zou zijn.”

Round Table over MBO: onderwijs, huisvesting en toekomst (4/4)

“De crux zit in het in bewegen krijgen van het onderwijs.” – Judith Donkers

Donkers deed ook een oproep aan de afdeling huisvesting en facilitair: “Denk vanuit de scenario’s alvast vooruit en geef straks de juiste prikkels aan het onderwijs. Want de crux zit in het in bewegen krijgen van het onderwijs. Er kunnen nog zulke mooie oplossingen worden bedacht, als docenten niet anders in hun rol gaan zitten en anders gaan samenwerken met de student ga je het achterliggende veranderproces niet in beweging krijgen.”

 

Dit bericht is verschenen op Smart Work Place